Het restaurant.
Voor liefhebbers van een pittige maaltijd.
Ik had laatst ruzie in een restaurant.
De mensen die mij kennen denken nu waarschijnlijk: “JIJ?” Nee, waarschijnlijk denken ze: “Jij? RUZIE?” Of nog waarschijnlijker: “Jij? Ruzie? IN EEN RESTAURANT?!” En ja, dat denken ze naar grote waarschijnlijkheid in hoofdletters.
Oké, ik zal het even wat nuanceren. Want ik had niet per se ruzie met iemand, maar iemand had ruzie met mij. Ik zat vooral stomverbaasd te kijken dat er dus iemand ruzie met mij had. In een restaurant. Het begon allemaal op een doodgewone zaterdagavond.
Nietsvermoedend stapte ik een niet nader te noemen restaurant binnen, waar alleen maar mannen werken en ze uitsluitend spaghetti serveren. Ik ging samen met een vriendinnetje een hapje eten en we werden bij twee gasten aan een tafel gezet. Tot dusver nog niets geks. We zaten gezellig bij te kletsen - want elkaar lang niet gezien enzo, je kent het wel – toen de heren naast ons gevraagd werd wat extra plaats te maken, zodat er nog andere mensen bij ons aan tafel konden komen zitten. Er werd een groepje van drie meiden naar onze tafel geleid die, nogal luidruchtig, plaatsnamen. Nog steeds geen gek verhaal, toch?
Het gezelschap sprak luider en luider, totdat dat vriendinnetje en ik elkaar niet meer goed konden verstaan en ontzettend afgeleid werden door onze buren. We konden niet anders dan een kleine observatiestudie beginnen. Na wat grondig onderzoek, waren we eruit:
· Dit gezelschap was nogal wat jonger dan dat wij waren;
· Was duidelijk uit op een leuke avond, want er werd driftig geflirt;
· En door de vele limoncello’s die de tafel op werden geschoven, hadden we de indruk dat het niet per se een
nuchtere bedoening was.
Gefascineerd door de situatie, probeerden we ons eigen gesprek weer op te pakken, toen er een vriend van de gasten aan het einde van de tafel opdook. De enige vrije stoel stond pal naast mij. De nieuwkomer plantte zich op de lege stoel en we raakten aan de praat. Nog steeds gefascineerd door het tafereel dat zich naast ons afspeelde, speculeerden we samen met de nieuwkomer over of het restaurant dan de nieuwe kroeg was geworden. De kroegen mochten niet langer open, dus dan moest men die goede, oude paringsdans op een ander manier vormgeven. En wat het nog een grotere uitdaging maakte, aldus de observatiegroep - aka. ikzelf, een vriendinnetje en de laatst aangeschoven jongeman – was dat er een tijdsdruk op zat. Om 20:00 stipt sloot alle horeca, dus er moesten vlug meters gemaakt worden om het tot een ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ te brengen. Dat kon door te trakteren op limoncello’s, zo vroeg op de avond, was de man van mening. Tevreden met ons zelfbedachte corona-flirt-scenario, gingen we over op een ander gesprek, toen er ineens een vinger in de richting van de man prijkte.
Eén van de meiden die tussen ons en de vrienden van onze observatieteamgenoot inzaten, schreeuwde tegen ons mannelijke teamlid dat hij niet moest zeggen dat ze makkelijk waren. Totaal gedesillusioneerd keken we haar kant op. Waar hád ze het in godesnaam over?
O. Wacht. Het was natuurlijk een geintje.
We stonden op het punt om in lachen uit te barsten, toen ze haar monoloog vervolgde.
O. Wacht. Het was dus géén geintje? Hadden we dan iets raars gezegd?
Onze nieuwe vriend werd flink onder vuur genomen en wij werden daar vrolijk in meegenomen. Toen kwam the monkey out of the sleeve: ze hadden iets opgevangen van ons fantasiescenario over flirten anno 2021 in lockdowntijd en daar zelf een conclusie aan verbonden. De man naast mij had namelijk gezegd dat zij makkelijk waren en dat vonden ze niet netjes. Makkelijk? Dat woord was niet eens de revue gepasseerd. Had ze het nu over iets wat wij gezegd hadden of zat er iets hallucinerends in haar pasta? We probeerden de meisjes uit te leggen waar we het over hadden. Tevergeefs, want op hoge poten beenden ze het restaurant uit.
Oei. Nu hadden wij de gasten aan het einde van de tafel een gezellige avond door de neus geboord. Nog steeds totaal overdonderd door de tirade die we net hadden ondergaan, keken we in de ietwat beduusde gezichten van de twee andere mannen. Hoewel we nog steeds niet helemaal begrepen waar de woede-uitbarsting vandaan kwam, voelden we ons wel schuldig. Een tikkeltje giechelig – wat was ons tenslotte zojuist overkomen?! – boden we onze excuses aan. We kletsen nog wat en toen we te horen kregen dat te tent sloot, namen we afscheid. Een van de mannen had nog één laatste, afsluitende vraag: zijn jullie vrijgezel? We antwoordden en stelden dezelfde vraag terug. Toen ze hun jassen aantrokken zeiden ze met een stalen gezicht: nee, wij hebben allemaal een vriendin.
Er gingen enkele seconden voorbij. Ik keek het vriendinnetje waarmee ik dit allemaal beleefd had aan. Ik zag het ongeloof in haar ogen. Zij zag het ongeloof in mijn ogen. Er gingen weer enkele seconden voorbij. We schoten in de lach. We schoten in de lach en konden niet meer stoppen. Dit was de meest bizarre avond die we in tijden hadden beleefd.
Note to self: niets is wat het lijkt.
P.S. Op de hoogte blijven van nieuwe verhalen? Volg Ted Schrijft. op Instagram en Facebook. Vooruit dan, je mag ook kiezen.
Comments