top of page

Het plattelandsmeisje.

Voor iedereen die ook wel eens een identiteitscrisis heeft



Het was een zonnige donderdagmiddag in het Amsterdamse stadsleven. Ik was net klaar met mijn ochtendroutine, toen ik dacht: "wat zal ik vanmiddag eens gaan doen?"


Wandelen? Geen zin in.

Winkelen? Geen geld.

Museum? Niet gereserveerd.

Terrasje? Nog steeds geen geld.

Fietsen? Nou, misschien.

Wellicht een leuk idee wel.

Ja, eigenlijk best een leuk idee.

Waarom heb ik hier niet eerder aan gedacht?

Ik ga fietsen.


Vrolijk stapte ik op mijn gouden tweewieler. Wat een heerlijke dag om te gaan fietsen. Muziekje in mijn oren en lekker even de stad uit. Voor het eerst in mijn leven werd ik door mijn TomTom vriendelijk geattendeerd op de bordjes met fietsroutes die ik tot dan nog nooit bewust gezien had. Geinig, dacht ik nog. Dit was namelijk ook voor het eerst in mijn leven dat ik me in onbekend gebied begaf, maar niet verdwaald ben. Een kleine stap voor de mensheid, maar een grote stap voor Ted Wijnen. Anyway, om nu mijn hele route te beschrijven is misschien wat veel van het goede, maar ik zal even een beknopte samenvatting geven. Vanuit het drukke Amsterdam fietste ik langs de Amstel, steeds meer het plattelandsleven in. Van herenhuizen en grachtenpanden naar boerderijen, weidse watervlaktes en uitgestrekte landbouwgebieden. Natuurlijk werd ik van alle kanten ingehaald door hippe yuppen in lycra fiets pakjes die met een razende snelheid voorbij racete. Die dachten vast dat ik een plattelandsmeisje ben dat op haar omafietsje op weg is naar huis.


Eigenlijk voelde ik me ook wel een plattelandsmeisje. Ik had mijn rubberlaarzen aan moeten trekken. En een tuinbroek. En een gestreept T-shirt. Terwijl ik de grasvlakten met koeien en schapen voorbij reed, had ik de begintune van ZAAI als een soort van soundtrack van mijn leven in mijn achterhoofd. Ik zag het helemaal voor me: ik zou later op een boerderij wonen met paarden in de tuin, waar mijn kinderen met dezelfde regenlaarzen en tuinbroek hun eigen Shetland pony verzorgden en in het hooi speelden. Op het moment dat mijn fantasie het van me begon over te nemen, vloog er een vlieg in mijn oog. Hè, shit. Even stoppen om 'm eruit te halen. Ik stapte weer op, mijmerend over hoe heerlijk het zou zijn op de boerderij toen de volgende vlieg besloot mij eens vanbinnen te bekijken. Proestend spuugde ik het beestje weer uit, vurig hopend dat dit de laatste was. Iets minder enthousiast fietste ik verder. Opeens trapte ik met volle kracht op de rem. Net op tijd zag ik dat iemand de brug waar ik over moest handmatig aan het ophalen was.


Jeetje, dat duurt wel lang.

Het is dat ik nergens heen hoef, maar anders was ik zeker te laat geweest.


Toen de brug eindelijk -ook handmatig- weer was laten zakken en ik mijn weg vervolgde, kreeg ik een klein kriebeltje in mijn neus. Op dat moment wist ik nog niet dat dit ging uitmonden in een onovertroffen hooikoorts aanval, maar nadat ik met het pondje weer tussen nieuwe gewassen belandde, kon ik er niet meer omheen. Al niezend en met rode traanogen reed ik 2,5 uur later en 38 km verder Amsterdam weer binnen.

Ik keek nog eens goed om me heen.

Ik ben toch echt een stadsmeisje, hè?

Ik ben toch écht een stadsmeisje.

131 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

De borrel.

De laptop.

bottom of page