top of page

De zomertrein.

Voor alle blote benen die graag met rust gelaten willen worden.


Het was koud. Het was nat. Het was grijs. Het was winter.


Maar de eerste zonnestralen smaken naar meer. God, wat kijk ik uit naar de zomer. Zon op je bol, het ultieme gevoel van vrijheid als je je rokje weer met blote benen kunt dragen, kleur op je snoet en lekker naar buiten. Eigenlijk vind ik alles van de zomer heerlijk! Vooral als het winter is. Ik heb alleen één klein puntje en daarom schrijf ik bij dezen een open sollicitatie voor een sponsordeal met een autofabrikant.


Heel milieubewust verplaats ik mij zo’n 95% van de tijd met de benenwagen, een tweewieler met spierkrachtaandrijving of het openbaar vervoer. En over dat laatste vervoermiddel wil ik het even hebben. Ik ga ‘m even combineren met corona en alles wat daarbij komt kijken. Althans, de afstand die daarbij komt kijken. Ik ben daar op sommige momenten zeer mee in mijn nopjes. Vooral omdat het dat kleine puntje dat ik minder waardeer aan de zomer tijdelijk oplost. Ik zal je even meenemen naar het verleden.


Je hebt je meest zomerse outfit aangetrokken, want er staat een brandende bol aan de hemel die de wereld er een stukje mooier uit laat zien en de temperatuur flink doet stijgen. Zonder jas paradeer je richting de metalen rups die je door het hele land brengt. Het bekende bliepgeluid laat de poortjes voor je opengaan en met vrolijke tred betreed je de traptreden die je naar het perron leiden. Wat een geluk, de trein komt er meteen aan en je kunt zo instappen.


Poeh, het is toch redelijk druk… Met een beetje mazzel bemachtig je een plekje waarbij er alleen iemand schuin tegenover je zit. Content met je plekje hoor je de deuren dichtgaan. Eeeeeeeen we zijn los! De machinist heeft het gaspedaal nog niet aangeraakt of de twee lege plekjes om je heen worden opgevuld door twee grote personen. De ene moet helemaal rechtop in de treinstoel zitten om niet met zijn knieën het zitvlak van mijn stoel aan te raken en ook degene naast me heeft een ruimteprobleem. Ik heb het gevoel dat ik me in een mijnenveld begeef. Nu ben ik überhaupt al niet zo’n fan van lichamelijk contact met vreemden, maar ik krijg een totale error als ik vreemde, blote huid zie naderen. En laat ik nu niet de enige zijn geweest die vandaag voor blote benen heeft gekozen.


Alsof ik Dokter Bibber speel en de randjes rondom de organen niet probeer te raken, probeer ik krampachtig de blote benen van mijn buren te ontwijken. Degene tegenover mij zakt steeds een beetje onderuit. Het enige wat ik kan denken is: “rechterbeen een beetje naar rechts en knie laten zakken, linkerbeen iets naar links”. Terwijl ik met gevaar voor eigen leven ook nog iets van comfort probeer te vinden in deze houding, verslapt mijn aandacht een milliseconde en dan is het raak. Mijn linkerbuurman’s stappers ben ik een fractie van een seconde uit het oog verloren, waardoor ik zijn steeds wijder staande en naar buiten zakkende benen niet heb opgemerkt. Hij verzet zich en dan is het raak: het blote been van mijn buurman raakt mijn blote been aan. Oké, Ted. Rustig blijven nu. Zo vlug als ik kan, trek ik mijn been weg, maar nog steeds zie ik het been van mijn linkerbuurman naderen. Ik schuif zo veel mogelijk naar de raamkant, maar de buurman blijft zijn persoonlijke ruimte uitbreiden, waardoor ik als een platgeslagen vlieg tegen de ruit geplakt zit. Ik probeer de warmte die van de meneer afkomt te negeren en begin met aftellen. Aftellen tot ik verlost ben uit deze benarde situatie.


De trein nadert het eindstation. Ik stap uit. Licht getraumatiseerd. En daarom, lieve autosponsor, verdien ik een eigen auto. Ik kom mijn motivatie met liefde in een gesprek wat verder toelichten.

48 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

De borrel.

De laptop.

bottom of page