De picknick.
Voor iedereen die ook wel eens nostalgisch is
Wanneer de zon weer hoog aan de hemel staat, de terrassen gesloten zijn en de behoefte aan sociaal contact haar hoogtepunt bereikt, doen mensen gekke dingen. Ze lijken doodgewoon. Maar als je je er eenmaal aan overgeeft, merk je pas wat voor gekke gewoontes wij soms hebben. En waarom stoelen zijn uitgevonden.
Ik hoor je jezelf afvragen: "Ted, waar heb je het in godesnaam over?" Nou, leuk dat je het vraagt. Ik zal het je even uitleggen. Ik heb het over picknicken. Je kent het wel, met een kleedje naar het park om gezellig van je eigengemaakte hapjes te smullen en een (druiven)limonade te drinken. Toen een vriendinnetje me na jaren picknickloos door het leven te zijn gegaan vroeg om te gaan picknicken, was ik laaiend enthousiast. Ik haalde nog net geen slingers en confetti te voorschijn om dit fan-tas-ti-sche idee te vieren, maar ik stak wel de spreekwoordelijke loftrompet af. Kijk, normaal gesproken zou je een terrasje pakken, maar deze tijden vragen om creatieve oplossingen. En zeg nu zelf, hoe leuk was picknicken vroeger altijd. Hoewel ik absoluut het tegenovergestelde van een keukenprinses ben, bood ik me spontaan aan om de hapjes te verzorgen. Dat is dus wat picknicken met een mens doet. Je gaat helemaal uit je comfort zone. Tevreden kokkerellend, want jeetje wat zag alles er lekker uit, ging ik op zoek naar bakjes om mijn versnaperingen in te vervoeren. Eenmaal in de bakjes zagen mijn kookcreaties er toch iets minder denderend uit. Ik was het in mijn enthousiasme even vergeten, maar Tupperware is niet per se sfeerverhogend. Maar wat kon het schelen: ik ging picknicken. Bepakt en bezakt met mijn Tupperwarecollectie (nee, ik word nog niet gesponsord), stapte ik op mijn fiets. Op naar het park.
Ik arriveerde als eerste, dus ik besloot mijn kleedje alvast neer te leggen. Lichtelijk in conflict met meneer de wind, lukte het na een poging of 10 om mijn kleedje te laten neerstrijken. Oké, de prijs voor meest elegante manouevre had ik er zeker niet mee gewonnen, maar het kleedje lag, mijn bakjes stonden uitgestald en ik was er helemaal klaar voor. Dus ik wachtte op mijn mede picknickster.
Even een andere houding.
Poeh, misschien had ik een kussentje mee moeten nemen.
Ik zal half liggend eens proberen.
Inmiddels had ik mijn hele houdingsrepertoire al gehad, toen mijn gezelschap arriveerde. Ik probeerde vrolijk te kletsen en niet te laten zien dat ik me -letterlijk- buiten mijn comfortzone bevond. Na nog wat onhandig gewiebel, ietwat verpieterde hapjes en wat heerlijk zomerse biertjes, bekroop me een onaangenaam gevoel. Shit, ik moest naar de WC. De niet-aan-denken-methode deed zijn werk, dat moet ik toegeven, maar op een gegeven moment is het gewoon op. Of vol, het is maar hoe je het bekijkt. Ik keek om me heen. Geen WC in de buurt. Zelfs geen restaurant waar ik even binnen kon glippen. Mijn picknickdroom spatte langzaam uit elkaar. Had niemand me even kunnen herinneren aan het feit dat deze oncomfortabele activiteit helemaal niet zo leuk was als ik dacht? Nog geen seconde later ging het zonnetje onder en begon de temperatuur te dalen als een roofvogel die zijn prooi zag. Wiebelend, bibberend en met hoge nood gaf ik het op. Dit was een typisch gevalletje 'leuk in theorie, een ramp in de praktijk'. En dan heb ik het nog niet gehad over mieren en ander ongedierte dat ons ongewild gezelschap hield. Op weg naar huis dacht ik: ik doe dit nooit meer. Ik vind het bijna gewoon mensonterend. Ik laat me niet meer strikken voor zoiets oncomfortabels.
Morgen ga ik weer.
Zoals het een echt goed voornemen betaamt.
Comments