De lift.
Voor als je soms ook een denkbeeldige krekel in je hoofd hebt.
Inmiddels ben ik alweer een aantal jaren aan het werk. Nu zou je denken dat je dan wel behoorlijk wat gezien hebt van de subcultuur die het kantoorwezen huisvest. Van ongemakkelijke nieuwjaarswensen tot gecompliceerde recyclingprotocollen en van jargon dat op de lachspieren werkt tot zelfbedachte werkwijzen: ik was er, ik deed het. Daarom verbaast het me ook dat er zich in dit aparte wereldje toch telkens weer - voor mij - nieuwe verschijnselen ontvouwen. Ik neem jullie even mee naar deze wonderlijke, en bovenal spiksplinternieuwe, gebeurtenis: mijn eerste keer in de kantoorlift.
Wellicht trekt een enkeling nu zijn of haar wenkbrauw op en denkt hij of zij met een klein vleugje ongeloof: "maar Ted, heb jij in 5,5 jaar werkervaring nog nooit op kantoor in de lift gestaan?" De wenkbrauwen zakken wellicht wanneer ik je even wijs op het feit dat deze sportieve meid fervent traploopster is. Het liefst met twee treden tegelijk, want dat zou goed voor de bilspieren zijn. En efficiënt als ik ben, krijg ik dan helemaal het 'twee vliegen in één klap' gevoel. Al ben ik toch tot de conclusie gekomen dat je wel heel veel trappen per dag moet lopen om echt resultaat te zien, maar dat terzijde. Anywaytjes, ik heb nog nooit in mijn uppie in de spits in de kantoorlift gestaan. Daar. Ik heb het opgebiecht. En dan volgt nu een gedetailleerde beschrijving voor degenen die dit ook nog nooit hebben meegemaakt of het juist al zó vaak hebben meegemaakt dat het de normaalste zaak van de wereld lijkt. Lees en huiver, lieve kijkbuiskinderen.
Dinsdagochtend, iets voor negenen. Ik marcheer met kwieke tred de eerste trap op die me naar de liften leidt. Normaal gesproken volgt er een tweede trap, waarna ik neerplof op een van de bureaustoelen achter mijn flexwerkplek op de tweede. Maar vandaag is anders. Vandaag moet ik naar de 16e. En omdat ik vermoed dat het weer een speurtocht van jewelste wordt, waarbij of ik op mijn eindbestemming kom hoogst onzeker blijft, besluit ik het mezelf niet aan te doen om dan ook nog eens met een rood, oververhit hoofd de trainingsruimte binnen te moeten stormen. Dus ik neem de lift. Ik voeg me bij de horde collega's, die net als ik, proberen zo anoniem mogelijk te blijven. Alsof we op de eerste rij bij een tenniswedstrijd zitten, schiet onze blik van lift naar lift. Je zou er bijna een spel van kunnen maken: kies de kant waar je denkt dat de eerste lift stopt. Heb je het goed dan mag je naar boven. Zo niet, dan moet je helaas nog een ronde blijven staan. Ik schrik op uit deze gedachte door de 'ding' van de lift en trek mijn gezicht weer in de plooi. Samen met mijn onbekende collega's, wurm ik me de lift in.
Daar staan we dan.
Nét iets te ongemakkelijk.
Nét iets te dicht op elkaar.
Terwijl er volgens het bordje toch nog zeker zes mensen bij zouden moeten kunnen.
Iedereen drapeert zich als een soort Betty Spaghetti (mijn mede millennials zullen weten waar ik het over heb) om elkaar heen, met als doel om het knopje in te drukken dat zorgt dat ze op de juiste verdieping verlost worden uit deze penibele situatie. En dan begint het: een oor-ver-do-ven-de stilte. Iedereen probeert te doen alsof hij of zij er niet is. Als een kleutertje dat de handen voor het gezicht slaat en denkt dat het verstopt zit. Maar dan in een volwassen variant, zonder handen voor het gezicht. Ik besluit om voor de verandering eens niet mijn eerste impuls te volgen dat schreeuwt om de stilte te verbreken. Met de grootste moeite bijt ik op mijn tong.
2.
3.
4.
5.
7.
'Ding'.
De deuren gaan open en alsof het ingestudeerd is, klinkt er in koor "werk ze".
8.
'Ding'.
"Fijne dag!"
9.
'Ding'.
"Werk ze!"
10.
'Ding'.
"Werk ze!" "Fijne werkdag!"
Tegen de tijd dat we op elfde zijn aangekomen, houd ik het bijna niet meer. Het kost me de grootste moeite om niet in lachen uit te barsten. Ik kan hier een sketch van maken. Of gewoon een blog. Nee, ik zou hier bijna een speelfilm van kunnen maken. Terwijl de kreten van mijn collega's als een mantra door blijven gaan, komen we bij de 16e aan. En ik weet wat er komen gaat.
Vandaag is het woensrdag.
Misschien stap ik wel in de lift.
Misschien ook niet.
Maar in beide gevallen wil ik toch even tegen je zeggen: "werk ze!"
Comments