De hond.
Voor als je ook bij de uitzonderingen hoort.
Mensen die tegen honden praten.
Mensen die tegen honden kirren.
Mensen die tegen honden schreeuwen.
Mensen die grappen tegen honden maken.
En dan zelf heel hard lachen.
Het is wel duidelijk dat honden heel wat losmaken in de mens.
Ik ben dan ook denk ik een uitzondering op de regel. Een grote uitzondering. Waar de meeste mensen bij het zien van een hond een stralende glimlach op hun gezicht toveren en dingen als "kom dan" of "hé, knapperd" beginnen te brabbelen alsof ze het tegen een pasgeboren baby hebben, bekruipt mij een licht gevoel van paniek. Als 'ie maar niet springt. Of blaft. Of kwijlt. Laat staan dat 'ie aan mijn enkels likt. Het enige dat ik kan doen, is stokstijf stil blijven staan terwijl mijn ogen elke beweging van het harige wezen volgen. Ik denk eigenlijk dat ik op zo'n moment een petje voor me kan neerleggen en mensen me gul zouden betalen voor mijn feilloze uitvoering van een levend standbeeld. Nu ik er zo over nadenk, zijn honden misschien ook wel groot fan van levende standbeelden. Ze komen namelijk altijd met een rotvaart op me afgerend of gesprongen.
Rustig blijven, Ted.
Blijven lachen.
Gewoon blijven staan.
Verroer je niet.
Terwijl ik mijn uiterste best doe om rustig te blijven, hoor ik mezelf kreten uitslaan als: "nou, hij is wel blij om me te zien" en "wat een dotje". Ik moet toch aan mijn acteerkunsten werken, want vaak gelooft het baasje me niet helemaal. En terecht, want het liefst rende ik gillend met mijn armen in de lucht weg. Maar ik houd me groot en blijf staan. Als het beestje eindelijk uitgesprongen en rustig is, kan ik weer ademen. Enige tijd later durf ik zelfs, met een kunstmatig opgezette hondenstem, te beweren dat we vrienden zijn. Ik praat dus tegen een hond. En ik lach mezelf uit. Heel hard. Niet hardop natuurlijk. Het is heus niet makkelijk hoor, als non-dierenvriend in een wereld waar honden geadoreerd worden.
Ik zit in het Vondelpark. Rustig op een kleedje. Om mij heen hoor ik iemand geanimeerd praten. Ik kijk op en zie een man. Alleen een man. Daarna racet er een hond voorbij. "Daar heb je er weer een" denk ik bij mezelf. Een hondenprater.
Yorumlar