Bambi.
Voor iedereen met een hart
Waarschijnlijk ben je al in lachen uitgebarsten na het lezen van de titel. Ik weet dat het wat ongeloofwaardig overkomt, want iemand die compleet apathisch reageert op zoiets poezeligs als een hond kan natuurlijk nooit een enigszins liefdevol verhaal schrijven over een hertje. En toch ga ik dat proberen.
Het gebeurde allemaal op een half bewolkte donderdagochtend. Voor dag en dauw sprong ik op mijn stalen ros. Met één druk op de knop, schalde er een kersverse podcast door mijn oortjes en daar ging ik. Fluitend reed ik de stad uit, op weg naar mijn werk. Oké, dat fluitend heb ik verzonnen, maar het klinkt zo lekker in het verhaal. Goed, ik fiets dus de stad uit en een paar kilometer verderop zie ik ineens iets naderen. Ik knijp mijn ogen samen om te kunnen zien wat mij de weg verspert. Nu merk ik dat ik toch een jaartje ouder begin te worden, want mijn zicht is niet meer wat het is geweest. Het lukt me namelijk nèt niet om te zien welk gevaarte het fietspad bezet houdt. Al kan dat ook aan mijn lenzen liggen. (Note to self: Naar de opticiën.) Met een snelheid die vergelijkbaar is met Lance Armstrong in de Tour de France nader ik het object. En dan zie ik het ineens: Het is een hertje. Een dood hertje.
O god, er ligt een dood hertje midden op het fietspad. Wat moet ik doen? Wie moet ik bellen? De ambulance? De dierenarts? De dierenambulance? Mijn moeder? Onmiddellijk gaan mijn gedachten terug naar de eerste keer dat ik de Disneyfilm Bambi zag. Een arm, verlaten hertje dartelt met gevaar voor eigen leven door het bos waar een jager op strooptocht is. Een jager? LIEP ER EEN JAGER DOOR HET BOS? Had een harteloze, koelbloedige mensachtige dit onschuldige, knappe, nog in de bloei van zijn of haar leven zijnde hertje moordlustig aan zijn of haar einde geholpen? "Herneem je, Ted", maan ik mezelf tot rust. Ik kijk nog eens goed naar het hertje. Geen schotwond. Geen bloed. Het lijkt toch een natuurlijke dood, aldus de dieren patholoog-anatoom in mij. Ik heb eigenlijk twee opties:
1. Blijven staan en kijken naar een dood hertje dat ik niet meer levend kan maken, noch in mijn eentje kan begraven
2. Naar mijn werk gaan, mezelf nuttig maken en de gemeente bellen met het treurige nieuws
Ik ga voor het tweede en spring weer op mijn fiets.
Terwijl ik op de assistente van de servicedeskmedewerker van de dode-hertjes-opruimdienst wacht, denk ik aan Stampertje het konijn, Bloempje het stinkdier en natuurlijk aan Bambi, het hertje.
Wat heeft Bambi toch geluk gehad, denk ik.
Het had ook zo kunnen aflopen.
Het leven is nu eenmaal geen Disneyfilm.
コメント