De biecht.
Voor nog wat creatieve wijsheden
Nu het tijd is om afscheid te nemen, durf ik vrijuit te spreken. Er zijn namelijk een paar dingen die ik moet opbiechten. Ik zal jullie even meenemen door wat ik denk dat mijn collega’s denken wat er zich in mijn hoofd afspeelt. Collega 1 komt met een vraagstuk. “Hé”, denkt collega 2, “daar kunnen we het creatieve brein van Ted goed bij gebruiken.” (Spoiler alert: ‘creatieve brein’ gaat nog vaak terugkomen in dit verhaal). Collega 2 roept en Ted de stagiaire paradeert de afdeling over, op weg naar haar collega’s. Collega 1 steekt van wal en beschrijft de situatie gedetailleerd. Wanneer het einde nader komt het ‘creatieve brein’ nog eens langs, waarna afgesloten wordt met “Jij hebt nu vast allemaal ideeën!” Ik kijk in twee verwachtingsvolle snoeten.
Goh, poeh, nou nou… Nu heb ik twee scenario’s in mijn hoofd.
Scenario 1: Wat er gebeurt in Ted’s hoofd volgens de collega’s.
Scenario 2: Wat er daadwerkelijk gebeurt in Ted’s hoofd, volgens Ted zelf.
Scenario 1, mijn collega’s fantasie, gaat als volgt: Op volle toeren beginnen de radertjes in de bovenkamer te draaien. Maar de radertjes zijn natuurlijk geen radertjes, dat zou veel te oncreatief zijn. De radertjes zijn eigenlijk gekleurde slingers met confetti die door Ted’s hoofd dwarrelen. Duizenden kleurrijke ideeën vechten om als eerste naar buiten te komen. De rest gaat in de wachtrij om daarna op tafel gegooid te worden.
Dan nu scenario 2, wat er écht gebeurt. Ik kan verklappen dat dat een stuk minder kleurrijk is: Nadat de bom is gedropt, het zaadje is geplant, het vraagstuk is neergelegd, volgt er complete leegte. Zoals op een verlaten prairie uit de bekende westerns waait er een bol takjes voorbij in mijn hoofd. Even laten bezinken.
Nog steeds kijken twee paar ogen me aanmoedigend aan.
O.
Ooooh, ze wachten op een creatief idee.
Oké Ted, turbo-creativiteit AAN.
Goh, poeh, nou nou…
Soms popt er meteen iets op. Vandaag niet. Ik probeer wat tijd te rekken en besluit uiteindelijk om er later op terug te komen. Lichte teleurstelling. Na een tijdje begint er langzaam iets te borrelen. Nonchalant gooi ik een ideetje in de groep. Ogen beginnen te twinkelen, mondhoeken gaan omhoog en hoofden knikken langzaam.
Vanbinnen grinnik ik.
Dankjewel creatief brein.
Dankjewel.
Comments